De rechtspleging voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen wijzigt. De Vlaamse decreetgever beoogt hiermee te komen tot een meer oplossingsgerichte rechtspraak. Het wijzigingsdecreet werd gepubliceerd op 14 juni 2021 in het Belgisch Staatsblad, de wijzigingen zijn (grotendeels) in werking getreden op 24 juni.
DE VOORNAAMSTE AANPASSINGEN
- de vergunninghouder (of de persoon die de melding doet) wordt automatisch als volwaardige procespartij beschouwd en niet louter als een potentieel belanghebbende derde. Dit is logisch aangezien de vergunninghouder de nauwste link heeft met zijn aanvraag en deze, doorgaans, wenst te verdedigen.
- het belang bij het middel in hoofde van de verzoekende partij wordt verfijnd. Concreet beoogt de wijziging dat een verzoekende partij benadeeld moet worden door de onwettigheid die zij inroept. Daarnaast moet de ingeroepen onwettigheid kennelijk strekken tot de bescherming van de belangen van degene die er zich op beroept. Ten slotte rust er een ‘attentieplicht’ op de verzoekende partij: de verzoekende partij mag niet kennelijk hebben verzuimd om de ingeroepen onwettigheid in te roepen op het nuttige ogenblik waarop het kon worden aangevoerd (en dus eventueel kon worden rechtgezet) tijdens de administratiefrechtelijke procedure.
Terwijl de Vlaamse decreetgever de belangenvereiste verstrengt middels huidig decreet, heeft het Grondwettelijk Hof in een zeer recent arrest van 17 juni 2021 geoordeeld dat een louter ‘commercieel belang’ kan volstaan om een beroep bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen in te leiden (GWH 17 juni 2021, nr. 92/2021, vanaf overwegingen B.11 e.v.).
Het Grondwettelijk Hof verwoordt dit als volgt:
“B.16. Uit hetgeen is vermeld in B.13 tot B.15 blijkt dat noch de tekst van de in het geding zijnde bepaling, noch de parlementaire voorbereiding daarvan toelaat te besluiten dat de decreetgever de toegang tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen op veralgemeende wijze heeft willen ontzeggen aan personen die doen blijken van een louter commercieel belang.”
Benieuwd of deze rechtspraak stand houdt in het licht van het wijzigingsdecreet.
ANDERE AANPASSINGEN, MAAR NIET MINDER RELEVANT
- de bemiddelingsprocedure wordt vereenvoudigd.
- de substitutiebevoegdheid van de Raad, die reeds bestaat, wordt verder uitgebreid. Waar de Raad vooreerst enkel zich in de plaats kon stellen in geval van een gebonden bevoegdheid, krijgt zij nu de mogelijkheid om zich in de plaats te stellen, in geval er een legaliteitsbelemmering bestaat waardoor de discretionaire bevoegdheid van de vergunningverlener overheid de facto wordt beperkt tot een gebonden bevoegdheid.
- de verzoekende partij zal nu gelijktijdig met het indienen van haar verzoekschrift de rolrechten moeten betalen terwijl dit momenteel pas na indiening van het verzoekschrift en na uitnodiging hiertoe door de Raad binnen een termijn van 15 dagen moet gebeuren.
- ook in een schorsingsprocedure zal al een rechtsplegingsvergoeding kunnen worden toegekend. Dit kon onder de oude regeling enkel in het kader van een beslissing ten gronde (dus over het vernietigingsberoep). Zo wordt ook het risico op onbezonnen schorsingsprocedures verminderd.
Heeft u reeds een omgevingsdossier bij LAWTREE en vraagt u zich af of deze wijzigingen weerslag hebben op uw dossier of wenst u graag meer informatie over de wijzigingen an sich?